Overslaan en naar de inhoud gaan

Het vetsmeerapparaat kan een sluipmoordenaar zijn

Voorkomen is beter dan genezen. Dat motto hanteert Rob Jans, TVM scheepvaart schade-expert , wanneer hij in gesprek raakt met binnenvaartschippers. Vooral het vetsmeerapparaat verdient daarbij extra aandacht volgens Rob. “Een regelmatige controle hiervan voorkomt schadeposten van minstens 15.000 euro.”

 Rob Jans, scheepvaart schade-expert van TVM

Rob begint met een anekdote van enkele jaren geleden. Hij ziet de scène nog moeiteloos voor zich. Twee van zijn klanten in België hadden een grote aanvaring met hun schip. Natuurlijk was de TVM’s scheepsexpert ter plaatse om voor een oplossing te zorgen. Alleen: het zou voor beide ondernemers slechts een kleine pleister zijn op een wel heel diepe wond. “Fysiek leed is uiteraard het allerergste, maar financieel leed moet je zeker niet onderschatten. Daarom zeg ik altijd: controleer je techniek met enige regelmaat op mankementen. Het kan onnoemelijk veel verdriet voorkomen.”

Rob wordt geïnterviewd voor dit artikel in een hotel in Amersfoort. De locatie, in het midden van het land, is niet toevallig gekozen. Als schade-expert reist hij kriskras van Nederland. En soms ook door Duitsland en België. En dan is op een centrale plek afspreken wel zo handig. Passend is het bij de rol die hij vervult bij de verzekeraar. Zodra hij er moet zijn voor zijn klanten, dan is hij er. “Mensen van dienst zijn, ze wijzen op gevaren en risico’s, en behoeden voor onnodige problemen; dat vind ik het allermooiste aan dit vak,” vertelt Rob, die al tien jaar in dienst is van TVM. 

“Als ik daarmee ook maar één ongeval of schade voorkom, ben ik blij wie van spreken te karten ook. Ik heb liever dat ze me één keer te vaak bellen, dan één keer te weinig. En mocht er toch schade zijn, dan kunnen we eveneens op me rekenen.”

Voorkomen is beter dan genezen.

Rob herhaalt het motto. Als we het maar onthouden. Het is in essentie de boodschap die hij steevast overbrengt aan de schippers. Van dichtbij heeft hij de afgelopen jaren bekeken hoe funest het voor schippers kan zijn wanneer ze, vaak onnodig, tegen grote (financiële) sores aanlopen. Dat hoeft niet altijd om een ingrijpende structuur te gaan. Het kan ook, ogenschijnlijk, kleinere zaken betreffen. Zoals een defect vetsmeerapparaat. En precies dat onderwerp wil Rob graag onder de aandacht brengen. 

“Het vetsmeerapparaat kan echt een sluipmoordenaar zijn. Nog te weinig schippers staan daar bij stil. Wanneer ze een schip kopen of overnemen, controleren ze in de regel alles. Maar hun aandacht ontsnapt aan dat ene kleine apparaatje in de voorkant van het schip. Met alle gevolgen van dien.”

Inslijten

Voor hem op tafel ligt een potpourri aan foto’s, die zijn boodschap ondersteunen. Te zien zijn afbeeldingen van roestige, droge schroefassen van binnenvaartschepen. De een nog bruiner dan de ander. “Een goed werkend vetsmeerapparaat zorgt voor smering van de schroefas en van de roeras,” legt Jans uit. “Wanneer er smering niet is, het vetsmeerapparaat dus niet functioneert, zit de schroefas onherroepelijk in kan de in het ergste geval zelfs vastslaan. Gevolg? Daar kun je als schipper gigantische hoofdpijn van krijgen. Je komt namelijk geen meter meer vooruit met je schip.”

De schade-expert somt in vogelvlucht op wat de gevolgen zijn. “Een week of anderhalve week ligt je schip hoe dan ook uit de vaart, dit komt omdat de reparatie een enorme klus is. Het achterschip moet drooggezet worden, de schroefas getrokken en de achterbus vernieuwd. In het ernstigste geval moet ook de voorste lagersbussen vervangen worden en de uitlijning gecorrigeerd worden. We hebben het hier over een tijdrovende klus, die heel wat uren werk kost. En dan heb ik het nog niet eens over de materiaalkosten die erbij komen. Een kapot vetsmeerapparaat betekent zo’n schadepost van 15.000 à 20.000 euro. Ongelooflijk zonde.”

Het is hem menens. Juist omdat hij zo betrokken weet hij de binnenvaartschippers, waar hij al vele tientallen kent uit het zicht. “Weet je,” zegt Jans. “De kosten als gevolg van een kapot vetsmeerapparaat komen niet automatisch voor rekening van de verzekeraar. Kijk, als een schroefas in eerste instantie een sling had van 0,7 à 1,0 millimeter en binnen de kortste tijd is dat twee, drie centimeter, dan valt zoiets met de grootste fantasie geen ‘normale slijtage’ te noemen. Dat zou het zijn, wanneer je zo’n verandering in pakweg dertig jaar te zien krijgt."

"In zo’n geval is er, helaas zeg ik daarbij, veel eerder sprake van slecht onderhoud. Bovenal kennen schippers hun schip door en door, maar willen zij het vetsmeerapparaat nog weleens over het hoofd zien.”

Laten testen

Vandaar de oproep van Rob: check, controleer, inspecteer. Of, nóg beter, neem hiervoor een deskundige in de arm! “Veel schippers controleren het vetsmeerapparaat zelf,” weet hij. “Alleen vaak niet grondig genoeg. Ze trekken de leiding los bij de pomp of aan de uitgang en laten de pomp vervolgens even draaien. Wanneer er dan vet uit komt, gaan ze ervan uit dat alles in orde is. Fout! De kwaliteit van het vetsmeerapparaat zit ‘m ook in de druk. Als die niet toereikend is, zal de techniek er niet zo goed aan.”

Op basis van zijn kennis en ervaring, pleit Rob ervoor dat schippers hun vetsmeerapparaat zeker eens per drie jaar laten testen. Dit kan, zegt hij, bijvoorbeeld bij Ambi Systemtechniek in Lelystad of bij Smeertechniek Rotterdam in de Maasstad. En zo kunnen er volgens hem nóg enkele goede adressen in Nederland. “Gewoon een kwestie van het apparaat uit het schip halen en meenemen naar de reparateur; makkelijker kan niet" duidt hij. Voor relatief weinig geld lopen ze het apparaat dan tot in de perfectie na. Daar heb je als schipper ongelooflijk veel profijt van."

"Ik zeg weleens: Voor hooguit 150 euro voorkom je een schadepost van tenminste 15.000 euro. En, bijkomend voordeel: Je ligt niet minstens een week uit de vaart.”

Manometers

De grote vraag: kunnen schippers, los van een driejaarlijkse externe controle, zelf meer doen om vetsmeerapparaatperikelen tegen te gaan? “Ja”, antwoordt Rob resoluut. “Manometers op de leidingen zetten.” Lang verhaal kort: Leidingen liggen onder in het schip, een plek waar gewoonlijk niet snel iemand komt. Mede vanwege het feit dat op die plekken nog weleens troep ligt, kunnen de leidingen gaan trillen of corroderen. Zonder dat schippers er erg in hebben, ontstaan zo problemen. “En met de manometers kun je die problemen voorkomen, wanneer je ze nu en dan in de smiezen houdt”, legt Rob uit. “Wat vaststaat: Wanneer je schroefas en roeren rare geluiden gaan maken of wanneer er - vanwege te weinig vet - te veel speling komt te zitten op de schroefas, dan ben je te laat.”

De middag vordert gestaag in Amersfoort, als Rob nog eens wil benadrukken dat hij geen man is van ‘het belerende vingertje’. Integendeel. Het is oprechte verwantschap die hij voelt met de schippers. Alles wil hij ervoor doen om hen zo goed mogelijk te bedienen in zijn rol. “Het belang van de schippers is óók het belang van TVM”, stelt hij, kort voordat hij weer onvermoeibaar koers zet naar een klant aan de andere kant van het land. “Niemand zit te wachten op onnodig hoge kosten. Vandaar mijn motto, dat ik tot in lengte van jaren zal blijven herhalen: 

"Voorkomen is beter dan genezen.”