Zó voorkomt u schuivende lading
Door schuivende lading in uw vrachtauto neemt de kans op een ongeval en dus schade schrikbarend toe. Ladingzekering is daarom altijd nodig.
Door schuivende lading in uw vrachtauto neemt de kans op een ongeval en dus schade schrikbarend toe. Ladingzekering is daarom altijd nodig.
Wegrijden, een bocht nemen, stoppen voor verkeerslichten: de kleinste beweging van uw vrachtauto geeft al een enorme druk op uw lading. En dan hebben we het nog niet eens over een noodstop of uitwijkmanoeuvre. In al deze gevallen loopt u het risico dat de lading gaat schuiven. Dit geldt niet alleen voor lichte lading; zelfs zware zinkblokken kunnen van hun plaats komen.
Schuivende lading kan uiteenlopende gevolgen hebben: van alleen lichte schade aan uw lading tot een ernstig ongeval doordat de vrachtauto moeilijker bestuurbaar wordt of zelfs kantelt. Daarnaast kunt u een forse boete krijgen voor het niet goed zekeren van uw lading en voor het gebruik van verkeerde of oude spanmiddelen.
U kunt uw lading zekeren door het vormvast op te sluiten, maar ook met onder meer spankettingen, spankabels en spanbanden. Het voert te ver om hier op alle mogelijkheden in te gaan, vandaar dat we ingaan op 1 methode: het zekeren met spanbanden. Bij deze vorm van ladingzekering geldt:
U heeft de volgende manieren om uw lading met spanbanden te zekeren:
Neerbinden: hierbij maakt u gebruik van de neerwaartse kracht die wordt aangelegd door de ratel van een spanband. Spanbanden worden bij deze methode aan de ene kant van de lading aan het voertuig vastgezet, over de lading heen getrokken en aan de andere zijde aangespannen. De in de spanband blijvende kracht nadat de ratel is losgelaten is de spankracht (STF = Standard Tension Force). Deze waarde, in daN (Decanewton) uitgedrukt, staat op het label van de spanband vermeld. Hiermee berekent u dus eenvoudig hoeveel spanbanden u nodig heeft.
Direct zekeren: hierbij maakt u gebruik van vaste punten op een lading en de laadvloer. De waarde op het label van de spanband is de trekkracht (LC1) die aangeeft welke kracht de spanband in rechte lijn aankan. Bij dubbel gebruik van de spanband, bijvoorbeeld in de omspanning, mag deze waarde verdubbeld worden. Ook deze waarde staat op het label onder LC2. De lading wordt bij direct zekeren op zijn plaats gehouden door minstens 4 spanbanden in voorwaartse, achterwaartse en zijwaartse richtingen.
Als extra zekerheid tegen het verschuiven van uw lading, kunt u bij bovenstaande maatregelen ook antislipmatten gebruiken.
Inspecteer voor het wegrijden altijd of de lading goed is gezekerd
Controleer bij langere ritten nogmaals of de lading goed vaststaat. Spanbanden en -kettingen kunnen zich ‘zetten’ waardoor ze niet meer strak om de lading staan
Gebruik het materiaal zoals het is bedoeld. Knoop bijvoorbeeld nooit 2 stukken spanband aan elkaar en zet geen verlengstuk op een ratel van een spanband
Ga altijd na of er bij het vervoer van gevaarlijke stoffen ook specifieke eisen gelden (bron bovenstaande tips: Inspectie Leefomgeving en Transport)
Gebruik geen spanbanden die beschadigd zijn en/of waar het vereiste label niet meer aanzit. Om er zeker van te zijn dat alle materialen nog goed zijn, kunt u ze jaarlijks door een deskundige laten controleren
In een training ‘Ladingzekering’ kunt u de fijne kneepjes leren om uw lading overal en altijd goed te zekeren. Uw adviseur bij TVM kan u hierover adviseren
Neem dan contact op met het TVM preventie en risicobeheer team.