“Positie van Nederland als Gateway staat onder druk''
Ontwikkelingen in organisatie van transportstromen zetten de positie van Nederland als ‘Gateway to Europe’ onder druk.
Ontwikkelingen in organisatie van transportstromen zetten de positie van Nederland als ‘Gateway to Europe’ onder druk.
27 januari 2020
Ontwikkelingen in organisatie van transportstromen zetten de positie van Nederland als ‘Gateway to Europe’ onder druk. Waakzaamheid is geboden hoewel de fysieke infrastructuur van Nederland met goed toegankelijke (water)wegen nog steeds als een goede basis geldt.
Om de toegevoegde waarde van transport en logistiek aan de Nederlandse economie te verhogen is gezamenlijk optrekken van beleidsmakers en ondernemers noodzakelijk. Bedrijven die waarde toevoegen aan een goederenstroom door efficiënt te werken, de klant uitgebreid informeren over de status van hun zending of extra service bieden houden bestaansrecht in de toekomst.
Dat zijn de conclusies van de ‘Sectorstudie Transport en Logistiek 2020’, door onderzoeksbureau Panteia in opdracht van branchevereniging Transport en Logistiek Nederland (TLN), verzekeraar TVM en bankier ING.
Aan de studie werkten koplopers uit de sector mee die met concrete cases illustreren hoe zij succesvol zijn in de sterk veranderende marktomstandigheden. Zo verplaatst het economisch zwaartepunt en de logistieke oriëntatie in Europa zich naar het oosten door de opkomst van de economieën in Centraal- en Oost-Europa en verschuivingen in de transportstromen van en naar China. Handelsoorlogen, de Brexit en economische stagnatie krijgen sterke invloed op het transportvolume.
Nederland zakte in 2019 naar de zesde plaats in de wereldwijde Logistics Performance Index (LPI) van de Wereldbank. Dit onderzoek rangschikt 160 landen op hun logistieke aantrekkelijkheid. Het meet hoe efficiënt handelsstromen in een land verlopen. Vrachtvervoer, opslag, douaneformaliteiten en betalingssystemen zijn belangrijke factoren. Een goed functionerend logistiek systeem is volgens de Wereldbank van essentieel belang voor economische groei. De sectorstudie van TLN, TVM en ING pleit daarom voor het koesteren en stimuleren van de maakindustrie en de handel in de regio. Om de hier geproduceerde goederen internationaal af te kunnen zetten is een goed ontsloten regionaal netwerk nodig, waarbij de knooppunten zowel onderling als met de buitenwereld zijn verbonden.
Nederland moet daarbij inzetten op efficiënte douaneafhandeling, het betrouwbaar en tijdig kunnen afleveren van goederen zowel nationaal als internationaal, kwalitatief hoogwaardige diensten en de mogelijkheid om zendingen te volgen en te traceren.
Jan Boeve (TLN): “Het investeren in een uitstekende digitale infrastructuur die betrouwbaar en veilig is en het delen van data eenvoudig maakt, is een absolute must om de logistieke uitdagingen in de toekomst waar te kunnen blijven maken. Hier ligt een belangrijke rol weggelegd voor de overheid. Uiteraard moeten Nederlandse bedrijven ook blijven investeren in IT, met focus op tracking en tracing, digitalisering en automatisering, aldus de studie. Tegelijkertijd moet worden ingezet op omscholing en slimmer werken. Goed personeel en slimme IT hebben direct effect op het verbeteren van de kwaliteit van zendingen en het gemak waarmee concurrerende zendingen te regelen zijn.''
Ronald Kuipers (TVM): “Samenwerken binnen de sector en het bundelen van krachten is cruciaal om de performance van Nederland als belangrijke logistieke hub binnen Europa te verbeteren.”
Een goede infrastructuur is de basis voor transport en logistiek. Nederland moet blijven investeren in de voorzieningen in het achterland, de mainports en de verbindingen tussen logistieke hubs. De mainports mogen niet verschalen tot transitohavens, stelt de studie. In het eigen achterland zal moeten worden ingezet op het winnen van marktaandeel in Midden- en Zuid-Duitsland. Gezien het verschuivende zwaartepunt van Europa neemt concurrentie vanuit Duisburg toe als logistieke hotspot en als knooppunt met perfecte verbindingen, middenin een groot industrieel gebied, het Ruhrgebied. De kunst is om Duisburg niet als concurrent te zien, maar als samenwerkingspartner. De studie adviseert ondernemers dan ook om aansluiting zoeken op dat netwerk.
Het douanelandschap verandert snel door globalisering en digitalisering. Vroeger kon Nederland zich met zijn goede douaneactiviteiten onderscheiden van concurrerende landen. Vanwege de digitalisering is het leveren van douaneactiviteiten voor een breder publiek toegankelijk, al ontbreekt er nog altijd uniformiteit. Door voorop te lopen in deze digitaliseringsslag, kennis te koppelen aan de systemen en een dekkend netwerk in Europa op te bouwen kan Nederland zijn positie behouden en uitbouwen.
Bedrijven willen een gelijk speelveld in Europa. Hierbij gaat het om duidelijke wet- en regelgeving die voor alle landen geldt. Zo zijn de langere en zwaardere vrachtwagencombinaties moeilijk grensoverschrijdend inzetbaar.
Machiel Bode (ING): “Deze Ecocombi’s zijn logistiek gezien slimme toepassingen en dragen met hun grote laadcapaciteit bij aan een duurzame samenleving door minder voertuigbewegingen en minder uitstoot door de enorme brandstofbesparing”. Ook zouden overheden het mogelijk moeten maken dat de digitale vrachtbrief eCMR overal kan worden gebruikt. Hierdoor zijn tijdrovende administratieve handelingen als het met de hand invullen van formulieren en het zetten van stempels verleden tijd. Bovendien krijgt de klant direct inzicht in het verloop en de status van het transport.''