Langdurige samenwerking
Sinds kort wordt het werkschip MS Karst door elektriciteit aangedreven op basis van groene waterstof, het prille begin van een emissieloos tijdperk in de weg- en waterbouw. Het is de een van de vele stappen van de Beens Groep uit Genemuiden in het kader van het programma Schoon en Emissieloos Bouwen (SEB), dat streeft naar een transitie naar schoon en CO2-neutraal bouwen in 2030 en daarna. In het SEB-programma werken de Rijksoverheid, lagere overheden, marktpartijen, brancheorganisaties en kennisinstellingen samen om de doelen voor de natuur, het klimaat en de gezondheid binnen bereik te brengen en te behalen. Doel is om in 2050 de gehele bouwsector uitstootvrij te laten werken.
Partnerschap voor duurzaamheid
De ombouw van het MS Karst van diesel- naar elektromotoren past naadloos in het streven van de provincie Noord-Holland om de werkzaamheden die in opdracht van de provincie worden uitgevoerd te verduurzamen, stelt Ans Romijn, omgevingsmanager Bodem en Groen van de provincie. Zo is het doel om bij de oevertrajecten 80 procent minder CO2 uit te stoten. De opdracht en de daaraan gelieerde verduurzaming van de Karst is wat de provincie betreft geen eenmalige kwestie.
“Wij streven naar een langdurige samenwerking met Beens en Hakkers. De ontwikkeling die door Beens met de Karst in gang is gezet, sluit precies aan bij wat wij willen. We hebben tenslotte 250 kilometer aan vaarwegen en 500 kilometer aan beschoeiing in beheer. Het streven is om dit nu en in de toekomst emissieloos uit te voeren. Daarom kiezen we niet per definitie voor de laagste aanbieding bij een aanbesteding”.
Het Geluid van Verandering
Schipper Andries de Vries laat de elektromotor en de schroeven in de tussentijd achteruit slaan voor een kort tochtje naar het werkponton om onderdelen voor de verankering op te halen. Het werkschip (35 meter lang, 6,30 meter breed) klieft vrijwel geruisloos door het Noordhollandsch Kanaal, alleen de schroef is hoorbaar. Het is een aparte gewaarwording als je het geluid van dieselmotoren gewend bent. De motoren van 2 x 125 pk zijn vervangen door een tweetal elektromotoren van 95 kW.
“In het verleden voer ik op het geluid van de motor, nu kijk ik meer naar de meters”, zegt de schipper. “Daar wen je gelukkig snel aan. Op een gegeven moment wordt elektrisch varen ook weer normaal.”
Pionieren
Gerben Busweiler, manager Materieel bij de Beens Groep, hoort het instemmend aan. De ombouw van de Karst bij TB Shiprepair in Meppel (voorheen scheepswerf De Kaap) is voorspoedig en succesvol verlopen. Nog even en de werkset is honderd procent emissieloos, want ook de kraan krijgt een elektrische vervanger, de ETEC 250. “Die heeft een levertijd van veertien maanden”, verduidelijkt Gerben, om aan te geven hoe groot de vraag is naar emissieloze werktuigen.
Volgens hem past het pionieren met het elektrische werkschip bij het DNA van het bedrijf, in 1959 gesticht door grondlegger Karst Beens. Het is niet voor niets dat het motorschip Karst (vernoemd naar de oprichter), als vlaggenschip de groene toekomst inluidt.
“Vanuit onze genen dragen wij een bepaald rentmeesterschap met ons mee. Ik wil het verhaal niet mooier maken dan het is, maar het is wel een van onze drijfveren. We vergroenen waar het mogelijk is, want honderd procent groen is technisch nog niet bij alle motorvermogens haalbaar. We moeten realistisch en zakelijk blijven. Maar we zetten wel de noodzakelijke stappen om ons bedrijf gereed te maken voor de volgende generatie. Inderdaad, we gaan harder dan er van ons verwacht mag worden. En dat doen we met een goed gevoel.”
Op weg naar zero emissie
Volgens Busweiler is de stap naar de transitie jaren geleden zorgvuldig voorbereid. “We hebben op een gegeven moment voor onszelf de keuze gemaakt, wat gaan we doen met ons materieel? Want we werkten zoals iedereen met conventionele diesels en conventionele aandrijflijnen. Maar als we nou eens alle eindaandrijvingen al elektrisch zouden maken? Dus elektromotoren op de schroeven, de pompen, de boegschroef. Dan kijken we later wel naar de voedingsbron van de energie, kijken we afhankelijk van wat er op dat moment als beste beschikbaar is in de markt.” Dat laatste was nog een hele puzzel. “Inmiddels zijn we zo ver dat we accu’s als voedingsbron kunnen inzetten”.
Uitdaging
De uitdaging bij deze toepassing zit in het opladen van deze accu’s. Het heen en weer slepen met volle en lege oplaad-/accuboxen zou een enorme extra logistieke en kostbare operatie worden en juist veel extra energie vergen. En een netwerkaansluiting (walstroom) was vanwege de huidige overbelasting van het net én de voortdurend wisselende werkplekken over grote afstanden evenmin een optie.
Uiteindelijk werd de oplossing gevonden in een Drijvend Waterstof Laadstation (DWL), een ponton waarop groene waterstof wordt opgeslagen en die overal met de Karst en in de toekomst om te bouwen werkschepen kan meevaren. Om de twee dagen kan de Karst daar een nieuwe lading energie innemen om de accu’s weer voor circa 16 uur te kunnen belasten.
“De opbouw ziet er als volgt uit. Je hebt een container nodig voor de waterstof en powerpacks uitgerust met een brandstofcel om die aan elkaar te koppelen. Eigenlijk hebben we het verhaal wat omgedraaid. Ons materieel wordt niet rechtstreeks aangedreven door waterstof, maar onze laadvoorziening wordt gevoed met waterstof. De Karst is met behulp van batterijen geheel geëlektrificeerd.”
Gerben kijkt geamuseerd uit de stuurhut naar buiten: “We horen de schroeven, en ja, ook de elektromotor een beetje. Maar verder? We horen geen dieselmotor, we zien geen pluimen. Het is geheel stil. En toch hebben we volledige kracht beschikbaar, dus daar zit geen verschil in.”
Vraagstukken
Het laadstation is er uiteraard niet op een achternamiddag gekomen. Er moest heel wat worden gerekend en berekend. Overheidssubsidie zou mooi meegenomen zijn, maar was geen doorslaggevende factor. “Dit is geen subsidiegedreven operatie geweest”, verduidelijkt hij. “Als we subsidie zouden verkrijgen is dat in onze ogen een bevestiging van de kwaliteit van ons plan. En een duw in de rug afkomstig van de overheid.”
Er waren uiteraard veel praktische vraagstukken: hoe krijg je de schaarse groene waterstof geleverd en tegen welke prijs? Hoeveel accu’s heb je nodig, hoeveel vermogen, hoe vaak moet je de waterstofvoorraad wisselen? Veel kun je van tevoren inschatten, maar veel is volgens Gerben ook een kwestie van pionieren, van ervaring opdoen en leren van gemaakte fouten.
Die opgedane kennis is voor iedereen beschikbaar, onderstreept hij. “De Beens Groep ziet het als een mogelijkheid om deze wereld een stuk groener te maken. Dus ik vertel het verhaal aan wie het ook maar horen wil. Wij delen onze kennis, wij doen niet geheimzinnig.”
Verdere verduurzaming
Voor de Beens Groep is de transitie van het vlaggenschip de voorbode van de verdere verduurzaming van de vloot van 22 varende eenheden. Binnen afzienbare tijd wordt ook het MS Klaas, een slag groter dan de Karst, onder handen genomen. Klaas is de zoon van oprichter Karst Beens en vader van de huidig algemeen directeur, Karst-Jan.
En ook het beun-werkschip Wilhelmina, genoemd naar de grootmoeder van directeur Karst-Jan Beens, staat op de nominatie voor elektrificatie. Duwboot Harmke, genoemd naar de moeder van directeur Karst-Jan Beens, zal ook volgen. Volgens Busweiler bewandelt de Beens Groep dit pad uit volle overtuiging. Hij kijkt alweer verder vooruit, naar nieuwe uitdagingen in de waterbouw.
Want de schepen elektrificeren is één ding, maar de hei-sets die damwanden elektrisch de grond in trillen zijn bijvoorbeeld nog niet echt beproefd op de markt.
“Ik sta bijna te springen om een elektrisch trilblok uit te gaan proberen en te kijken wat dat doet met het verbruik aan waterstof, hoe we dat kunnen laten werken. Wat dat betreft blijven we pionieren.”