Directeur transportbedrijf stapt tijdelijk over naar zorg
Zonder aarzelen meldde directeur Martine Lafeber (35) van het eeuwenoude transportbedrijf in Gouda zich aan toen er handen aan het ic-bed nodig waren in de coronacrisis. Levens sparen was even belangrijker dan het exceptioneel transport voor de bouwwereld – dat ging dankzij haar zussen en medewerkers toch wel door. Voor ons magazine TVM Actueel spraken we met Martine Lafeber over haar tijdelijke overstap naar de zorg.
Martine Lafeber zou niet hebben misstaan in de bijzondere tv-serie Frontberichten over de helden in de zorg, die dagelijks in ploegendiensten op de intensive care van ziekenhuizen mensen proberen te redden die lijden aan het nieuwe coronavirus. Maar de geboren en getogen Goudse had geen tijd voor zo’n videoblog, hoe interessant ook. Want behalve ploegendiensten op de afdeling intensieve zorg van het Groene Hart Ziekenhuis hield zij meer ballen in de lucht: twee jonge kinderen van nog geen jaar en een van drie jaar oud, een huishouden samen met haar eveneens werkende man en een eeuwenoud transportbedrijf met een kleine 40 fte’s, onder wie 26 chauffeurs.
Gelukkig sprongen haar mededirectieleden, zussen Barbara (37) en Iris (32), bij. Zij namen een deel van haar takenpakket tijdelijk over. “Want het moést!”, zegt ze. “Mijn zussen begrijpen mij volledig. We komen uit hetzelfde nest. We zijn flexibel geboren.”
Plotselinge terugkeer
Zelf zegt ze het helemaal niet bijzonder te vinden, de plotselinge terugkeer in de gezondheidszorg toen de nood zo hoog was. Maar om haar heen hoort ze wel opmerkingen dat het vrij uitzonderlijk was: een directeur van een transportbedrijf die opeens de beademing en alle belangrijke parameters van patiënten in doodsnood in de gaten hield. Het viel ook journalisten van een regionale editie van het AD op, die op zoek waren naar een bijzondere herintreder als ic-verpleegkundige.
“Ik had ook nooit gedacht dat ik nog eens zou terugkeren in de zorg”, vertelt Martine. “En ik had ook nooit verwacht dat het coronavirus hier zo zou toeslaan. Ik zag de beelden rond de jaarwisseling in China en dacht: dat is ver weg. Maar toen die beelden vanuit Italië… Toen had ik wel het gevoel van: als er ooit handen aan het bed nodig zijn, dan ben ik van de partij.”
Veertien jaar lang werkte Martine Lafeber op de intensive care van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC), als anesthesieverpleegkundige. Na de Havo behaalde ze haar diploma’s en een toekomst in het familiebedrijf was niet aan de orde – nog niet. “Mijn vader Kees en zijn broer Ed waren nog druk in het bedrijf en waren niet bezig met hun opvolging. Pa vond het belangrijk dat wij als dochters eerst zelf de wereld gingen verkennen.”
Zevende generatie
In 2019 hebben de zussen hun banen in het ziekenhuis (Martine), de logistiek (Barbara) en de brandweer (Iris) opgeven om het familiebedrijf door te geleiden naar de achtste generatie. In mei 2019 werden de aandelen overgedragen aan de drie zussen, de zevende generatie Lafebers.
Maar op zondag 22 maart stond de wereld ineens op haar kop. Het aantal coronapatiënten op de ic’s steeg plotseling verontrustend. “Ineens kwam er dus een oproep aan oud-zorgmedewerkers. Alles in mij riep: ik wíl, nee, ik moét gaan helpen. Ik heb die zondag meteen een mailtje gestuurd aan het Groene Hart Ziekenhuis. Ook mijn oude werkgever, LUMC, zocht contact met mij. Maandagochtend had ik al antwoord van het Groene Hart, maandagmiddag zat ik op gesprek en had ik een baan in het ziekenhuis. Of ik meteen dinsdag kon beginnen”, verhaalt ze over de opmerkelijke sollicitatieprocedure, waarin een arbeidscontract moest worden opgesteld, diploma’s moesten worden geverifieerd. “Nou nee, zei ik, dinsdag gaat niet lukken. Ik moest thuis en in het bedrijf eerst nog even iets regelen. Donderdag 26 maart ben ik aan de slag gegaan. En het was al snel weer heel vertrouwd. De extra handen waren heel hard nodig, in het Groene Hart was net als in alle andere ziekenhuizen een extra ic-afdeling opgetuigd.”
Vanuit de logistiek van zwaar transport voor de bouw en machine-verhuizingen stond ze ineens tussen het groot menselijk leed. “Het is zwaar en intensief werk”, legt ze uit. “Je bent voortdurend in de weer met patiënten, die tijdens de beademing gedraaid moeten worden en onder narcose zijn. Twee keer vier uur achtereen, met een half uurtje pauze. En dan mag je even uit je warme, beschermende kleding. En even later er weer in.”
Meer waardering voor de zorg
Ze ziet zichzelf niet als een heldin van de zorg, ze hoeft geen applaus. Dat er mensen op straat staan klappen voor de medewerkers in de zorg, vindt ze niet nodig. “De collega’s in de zorg werken altijd al hard, dat is niks nieuws. En ze lopen altijd risico. In plaats van applaus geven, kunnen we als samenleving beter iets doen waar ze iets aan hebben. En dan heb ik het niet eens over euro’s. Er is een structureel tekort aan personeel en we moeten ervoor zorgen dat dat wordt opgelost, dat we meer waardering krijgen voor de zorg.” Ja, ze ziet dagelijks een hoop menselijk leed. “Maar dat parkeer je. Anders kun je dit werk niet doen.”
Dat leed is trouwens overal, merkt Martine Lafeber op. Onder patiënten, hun familie, nabestaanden van overleden coronapatiënten. Maar ook in de bedrijven. Lees hier verder hoe het gaat met het transportbedrijf Lafeber in deze tijd.
Lees het volledige interview met Martine Lafeber in de nieuwe editie van TVM Actueel (juni 2020). In deze uitgave vertellen we meer verhalen over onder andere ondernemen in corona-tijden.
En vergeet niet een kijkje te nemen deze pagina voor corona updates!